Zorgverleners

Voor zorgverleners kan het lastig zijn om een gesprek over behandelwensen te voeren. Allereerst is er de vraag op welk moment je dit gesprek gaat voeren. Als het slecht(er) gaat met een oudere patiënt? Als iemand een bepaalde leeftijd heeft bereikt? Standaard bij elke verwijzing naar de POHO of geriater? De ervaring van collega’s is dat het aankondigen van een gesprek over behandelwensen vaak ongemakkelijk kan aanvoelen, alsof je een slechtnieuwsgesprek moet voeren. Meestal is dat ook het geval omdat veel zorgverleners dit gesprek pas voeren als het einde van het leven nabij komt.

Een gesprek over behandelwensen kan echter op elk moment gevoerd worden. Het bestaan van het Behandelpaspoort maakt de keuze voor dit moment makkelijker, het creëert een ‘momentum’. Het Behandelpaspoort is zo opgesteld dat het een positieve inhoud heeft. Mensen krijgen informatie, kunnen onderbouwd nadenken en in gesprek gaan met naasten en de zorgverleners over hun wensen ten aanzien van behandeling in de meest brede zin van het woord. Het kan gaan bijvoorbeeld gaan over het gebruik van medicatie, van het bezoeken van het ziekenhuis en over reanimatie.

Uit twee verschillende onderzoeken is gebleken dat mensen het heel prettig vinden om met behulp van het Behandelpaspoort stil te staan bij hun behandelwensen. Het is niet zozeer een ‘eindeleven’-document maar een instrument om met elkaar na te denken en woorden te geven aan de wensen.

De patiënt houdt het Behandelpaspoort in eigen bezit. U kunt kopieën maken van de pagina’s die belangrijk zijn en deze inscannen in het dossier. Een Behandelpaspoort kan altijd gewijzigd worden en de patiënt is zelf verantwoordelijk voor het doorgeven van die wijzigingen. Deze fysieke vorm en het zelf in beheer hebben van deze informatie blijken patiënten heel prettig te vinden.

Daarbij is het goed om u te realiseren dat het document niet bedoeld is als vervanging van een penning waarop staat wat er in de meest acute situaties moet gebeuren. Het Behandelpaspoort is vooral bedoeld als ondersteuning om na te denken en te praten, zodat mensen niet in urgente situatie voor het eerst geconfronteerd worden met de vraag wat ze willen. Mensen leren eerder stil te staan bij hun (aangepaste) wensen en deze ook te communiceren met zorgverleners.